Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Penitentiaire beginselenwet

 

Artikel 15
1
De personen ten aanzien van wie de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen of vrijheidsbenemende maatregelen is gelast worden geplaatst in een inrichting of afdeling dan wel overgeplaatst naar een inrichting of afdeling overeenkomstig de bestemming daarvan ingevolge hoofdstuk III. Van het bepaalde omtrent de bestemming kan worden afgeweken op gronden gelegen in de persoon van de betrokkene. Indien een persoon voor plaatsing in meer dan één inrichting of afdeling in aanmerking komt, geschiedt deze met inachtneming van artikel 2, tweede, derde en vierde lid.
2
Gedetineerden die hiervoor ingevolge artikel 4, vijfde lid, in aanmerking komen, kunnen in de gelegenheid worden gesteld tot deelname aan een penitentiair programma en daarbij voor de duur van het programma of een gedeelte daarvan onder elektronisch toezicht worden gesteld. Bij het niet voldoen aan de voorwaarden voor deelname, bedoeld in artikel 4, derde lid, kan de deelname worden beëindigd.
3
Met de plaatsing en overplaatsing, bedoeld in het eerste lid, en de beslissingen, bedoeld in het tweede lid, zijn door Onze Minister als zodanig aangewezen selectiefunctionarissen belast. Deze zijn bevoegd de overbrenging van personen te bevelen naar de voor hen bestemde inrichting of afdeling dan wel ten behoeve van deelname aan het voor hen bestemde penitentiair programma dan wel de beëindiging hiervan. Zij kunnen de overbrenging doen geschieden door daartoe aangewezen ambtenaren of medewerkers. Zij zijn bovendien bevoegd tot de beslissing of ten aanzien van de individuele gedetineerde is gebleken van goed gedrag dat aanleiding geeft tot deelname van de gedetineerde aan een penitentiair programma, zodra aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdelen b en c, is voldaan. De inrichting is verplicht de betrokkene op te nemen.
4
De selectiefunctionarissen nemen bij de beslissingen, bedoeld in het eerste en tweede lid, de aanwijzingen van het openbaar ministerie en van de autoriteiten die de straf of maatregel hebben opgelegd in aanmerking.
5
In geval van gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens van een gedetineerde kan de selectiefunctionaris bepalen dat de gedetineerde naar een psychiatrisch ziekenhuis als bedoeld in artikel 1, onder h, van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen zal worden overgebracht om daar zolang dat noodzakelijk is te worden verpleegd.
6
Onze Minister stelt nadere regels vast omtrent de procedure van plaatsing en overplaatsing en overbrenging, bedoeld in het eerste onderscheidenlijk het vijfde lid, en omtrent de wijze waarop het vervoer van de gedetineerde plaatsvindt.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •